vele einders
ver
ik zie we staan samen op waar we samen zijn gaan liggen
het was in die tijd dat we beiden riepen
elke dag ja
nu we het denken dan we het voelen zullen
onze stemmen blijven klinken ontsprongen is aan ons
een geslacht van duizend liefdevolle zuchten
gaat het weten het denken voor
is er geen proeven voor de beet
van de ongewonnen onschuld
vele einders ver
ik zie zij die mij na staan en naast mij zie ik ons
de met vuur uitgebannenen
nu de met vuur vragenden
op zoek naar het onweten
vanaf waar we elk moment leerden kennen
vanaf waar elke plek
betekenis kreeg
mens waar ben je
je noemde de dieren en de dingen
de gewassen en de wateren
je was je mens een mens
je was ze allen
maar nu ben je geroepen
ben je alleen tussen velen
en je wetens lust
de vrucht de kennis
zijn het die je kwellen
mens waar blijf je
onnaambaar zou je geworden zijn
een mens een mens gelijk
het oor dat spreekt de mond die luistert
maar nu je roepende bent
veel ben je tussen stillen
die lijden de lust
en vrezen de vrucht
van de zuivere kennis
|